Jom ha Kippoerim
Petrus beschrijft Gods overvloedige genade als hij zegt dat wij ‘door God de Vader zijn voorbestemd om besprenkeld te worden met het bloed van de Here Jezus.’4 ‘Besprenkeld worden met het bloed’ is een verwijzing naar de zeven keer dat Jezus’ bloed op de aarde is gesprenkeld.
Om de laatste achttien uur voor Jezus’ sterven te kunnen begrijpen, moet je je eerst verdiepen in wat er gebeurde op Jom ha Kippoerim, oftewel Grote Verzoendag. Alleen op deze dag mocht de hogepriester het allerheiligste deel van de tempel binnengaan. Gekleed in eenvoudig linnen ging de hogepriester met het bloed van het offerdier het allerheiligste binnen om verzoening te ontvangen voor alle zonden die het volk in onwetendheid had begaan.5 De hogepriester doopte zijn vingers in het bloed en besprenkelde eerst zeven keer het gouden verzoendeksel en daarna zeven keer de aarde. Het gouden verzoendeksel werd met bloed besprenkeld als teken voor de hemel dat het jaarlijkse offer tot verzoening had plaatsgevonden.6 Maar waarom moest ook de aarde zeven keer met bloed worden besprenkeld?
Zoals de hogepriester op Grote Verzoendag opdracht kreeg de aarde zeven keer met het bloed van het offerdier te besprenkelen, zo doordrenkte op Goede Vrijdag het bloed van Jezus zeven maal de aarde. De zevenvoudige besprenkeling in de tempel was een profetische vingerwijzing naar de zeven maal dat Jezus voor jou zou bloeden in de laatste achttien uur voordat Hij stierf.