Het zesde wonder van het kruis:
HET WONDER VAN VERZOENING
De kruisiging
Aan het kruis maakt Jezus zijn eigen woorden waar
Waarom Jezus benen niet gebroken werden
Wij kunnen geen verzoening bewerken
De goddelijke ruil
Door het bloed van Jezus ben je verzoend met God de Vader
De kruisiging
Pilatus gaf het bevel om Jezus te laten kruisigen. Jezus werd opgedragen zelf zijn kruis te dragen, dat wil zeggen: alleen de dwarsbalk die tussen de dertig en vijftig kilo gewogen zal hebben. Als timmerman was Jezus gewend zware balken op de schouder te dragen, maar dit keer lukte het Hem niet. De weg naar Golgotha was smal en hellend, de bestrating slecht en bovendien perste er zich een mensenmenigte doorheen. Langs deze weg moest Jezus het zware dwarshout op zijn kapotgeslagen schouders dragen. Vermoedelijk viel Hij enige malen. Vervolgens werd Simon van Cyrene gedwongen het kruis van Jezus over te nemen.
Tegen negen uur in de morgen bereikte de stoet Golgotha, ‘de Schedelplaats’. Hier werden de kleren van Jezus’ lichaam getrokken. Uitgekleed voor de ogen van zijn eigen moeder en geliefden. Te schande gezet voor zijn familie moest Hij met zijn rauw gegeselde schouders op de houten dwarsbalk gaan liggen en werd Hij door Romeinse soldaten in enkele minuten aan het kruis vastgespijkerd64 .
De zes uur durende kruisiging was voor Jezus een martelende symfonie van pijn, die verergerde bij elke beweging. Zelfs een vleugje wind op zijn huid kon een schreeuwende pijn veroorzaken. Zijn lippen waren gescheurd. Zijn mond en keel waren zo droog dat Hij niet kon slikken. Zijn stem was zo hees dat Hij nauwelijks kon spreken. De laatste keer dat Hij iets had gedronken was tijdens de Paasmaaltijd in de bovenzaal. Sindsdien had Hij niet geslapen, was Hij de strijd met onze zonden aangegaan, was Hij geslagen, bespuugd, gegeseld en gekruisigd. Al die tijd had geen druppel vocht zijn keel verzacht. Zes uur lang hing Hij als één klomp rauw vlees aan het kruis. Nauwelijks in staat nog iets te zeggen, sprak Jezus de beroemd geworden woorden: ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen65 !’